De Morgen bericht over extra moederschapsverlof voor zelfstandigen.
Vrouwelijke zelfstandigen zullen binnenkort twaalf weken moederschapsverlof kunnen opnemen en dat met een grotere flexibiliteit dan vandaag. Dat staat in een plan van minister van Middenstand Willy Borsus (MR) en minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld), dat vandaag werd voorgesteld. Het kwartaal na de bevalling zullen de vrouwelijke zelfstandigen geen sociale bijdrage moeten betalen.
Daags voor de Internationale Vrouwendag deden beide ministers de krijtlijnen uit de doeken van hun Plan voor de bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap. Blikvanger daarin is de uitbreiding van het moederschapsverlof van zelfstandigen. Die ingreep moet tegemoet komen aan een vaak gehoorde klacht over de moeilijke combinatie tussen het beroeps- en gezinsleven.
Dat bestaat vandaag uit een vast en verplicht deel van drie weken en een facultatief en flexibel luik van vijf weken. Het plan voorziet in de uitbreiding van het variabele deel naar negen of zelfs tien weken, in geval van een meerling. De vrouwen zullen over een periode van 39 weken beschikken om dat verlof op te nemen, en zullen het bovendien deeltijds kunnen opnemen. In dat geval zal het flexibele deel dus achttien weken tellen.
Vrijdag komen de uitbreiding van het moederschapsverlof en de vrijstelling van sociale bijdragen op de regeringstafel. Minister De Block laat ondertussen overigens een uitbreiding van het moederschap voor werknemers onderzoeken.
Dienstencheques
Een andere ingreep houdt in dat de 105 dienstencheques voor huishoudelijke taken waarop de zelfstandige vrouwen recht hebben na de bevalling, halfautomatisch worden toegekend. Momenteel moeten de moeders die uiterlijk vijftien weken na de bevalling aanvragen. Het sociaal verzekeringsfonds zal de dienstencheques voortaan zelf rechtstreeks aanbieden, tenzij de vrouwelijke zelfstandige er expliciet van afziet. Het zal bovendien mogelijk zijn een deel of het hele bedrag van de dienstencheques te gebruiken voor een erkende vervangingsdienst.
Het plan voorziet ook in de invoering van een barometer van het vrouwelijk ondernemerschap. Die moet de evolutie van het vrouwelijk ondernemerschap meten en zodoende nagaan of bepaalde maatregelen in de praktijk een impact hebben. Slechts 33 procent van de zelfstandigen in ons land is een vrouw. Dat is amper 1 procent meer dan vijf jaar voordien. Vrouwen maken maar 23 procent uit van de werkgevers. Het Europese gemiddelde bedraagt 26 procent.
Vorming en opleidingen
Minister Borsus kondigde voorts maatregelen aan over de toegang tot financiering. Daar spitst het plan zich toe op de sensibilisering van de banksector en de sector van de alternatieve financiering, zoals crowdfunding. Enquêtes tonen immers aan dat dossiers van vrouwen vaak voorzichtiger worden gepresenteerd en minder ambitieuze doelstellingen bevatten. Bovendien zijn de sectoren waarin vrouwen meer aanwezig zijn, net sectoren met diensten waarin de concurrentie fors speelt. Vrouwen zullen ook worden aangemoedigd een beroep te doen op een beoefenaar van een cijferberoep voor de samenstelling van hun financieringsdossier.
Een laatste luik van het plan slaat op de vorming en opleiding van jongeren en vrouwen die als zelfstandige aan de slag willen gaan. Daarbij is het van belang aanwezig te zijn in scholen om de ondernemersgeest van jongsaf te stimuleren en om opleidingen aan te moedigen die dieper ingaan op het oprichten en beheren van een onderneming.
Lees het artikel ook hier.